Wet betaalbare huur opnieuw in opspraak: zorgen over gevolgen voor de huurmarkt vanuit Raad van State
De Wet betaalbare huur stuit opnieuw op kritiek. Dit keer kwam het geluid echter niet vanuit de vastgoedwereld, maar van de overheid zelf. De Raad van State, een van de belangrijkste onafhankelijke adviesorganen van de overheid, uitte haar bezorgdheid over de mogelijk negatieve gevolgen van deze maatregelen voor de woningmarkt.
Huuraanbod verdwijnt naar koopmarkt
Eerder dit jaar kreeg het wetsvoorstel al veel kritiek van woningmarktdeskundigen, waaronder hoogleraren, Europese instituten, het Nederlandse bankwezen, vastgoedadviseurs en vastgoedprofessionals. De wet werd in het leven geroepen om maximale huurprijzen vast te stellen voor een gedeelte van de vrije huur sector, maar omdat verhuurders hun huurwoningen juist van de markt zouden halen, werd er een negatief advies gegeven door de Raad van State.
Dat verhuurders huurwoningen verkopen, blijkt ook uit eerdere cijfers van Pararius. De woningwebsite meldt een flinke afname in het aanbod huurwoningen. Vastgoedinvesteerders trekken zich terug en verkopen hun aanbod, aangezien de nieuwe maatregelen boven op de al eerder getroffen belastingmaatregelen voor verhuurders teveel worden om nog rendement te maken bij de verhuur van woningen. Volgens Pararius was in het derde kwartaal van 2023 7% van het koopaanbod afkomstig uit de huurmarkt. Dit percentage lag voor de opeenstapeling van maatregelen rond de 3%.
Langdurige gevolgen
Ook de Raad van State ziet nu de mogelijk problematische gevolgen van de Wet betaalbare huur. Op korte termijn is dit dus juist de verkoop van huurwoningen en afname van het huuraanbod, waardoor de druk op de huurmarkt nog meer zal toenemen. Op langere termijn vreest de Raad van State voor vergelijkbare problemen als die in de sociale huursector. Huurders die eigenlijk te veel verdienen voor een sociale huurwoning blijven daar wonen, omdat het alternatief niet te betalen is. De vrees bestaat dat ook voor huurwoningen in de vrije sector jarenlange wachtlijsten zullen ontstaan. Dit kan leiden tot nog meer onzekerheid voor huurders en een moeizame doorstroming op de woningmarkt, terwijl het wetsvoorstel juist bedoeld is om deze doorstroming te stimuleren. Slechte doorstroming op de woningmarkt zou tevens kunnen leiden tot schadelijke gevolgen voor de concurrentiepositie en economie van Nederland.
Reactie van minister De Jonge
Demissionair minister De Jonge heeft in zijn reactie aangegeven dat er al maatregelen zijn genomen om deze negatieve gevolgen te voorkomen. Zo kunnen woningen die tussen 2024 en 2025 worden gebouwd een extra huurverhoging van niet 5%, zoals eerder aangegeven in het wetsvoorstel, maar 10% vragen. Verder geeft de minister aan dat hij snapt dat er aanpassingen nodig zijn.
De Jonge: ‘’Het advies van de Raad van State gaan we bestuderen. De Raad van State geeft een aantal zorgpunten aan. Dat zijn ook herkenbare zorgpunten, die niet voor het eerst naar voren zijn gebracht. Daar hebben wij ook een hele goede onderbouwing voor, en een hele goede manier om dat te kunnen ondervangen, zodat we zorgen dat alle partijen kunnen bouwen.’’
De Wet betaalbare huur moet nog worden goedgekeurd door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Nadat er een nieuw kabinet is gevormd, zullen de nieuwe Kamerleden de wet moeten evalueren. Een Kamerlid zal met zeer sterke argumenten moeten komen om het advies van de Raad van State te negeren. Waarom zou men instemmen met een wet die niet leidt tot meer maar minder huurwoningen en hogere huren in plaats van lagere huren waarvoor de wet was bedoeld? Of de maatregelen dus werkelijkheid worden, zoals ze nu door de minister op papier zijn gezet, is dus nog maar zeer de vraag.
Altijd op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op de huurmarkt? Volg ons op Instagram, Facebook en LinkedIn!