Prinsjesdag 2021: 1 miljard euro beschikbaar voor woningbouw
Gisteren was het weer zo ver: de derde dinsdag van september. Het kabinet maakt op deze dag de begroting bekend voor komend jaar. Deze Prinsjesdag werd bekend dat het kabinet wederom 1 miljard euro beschikbaar stelt voor de woningbouw. Het geld is bedoeld om de bouw te versnellen zodat de woningen betaalbaarder worden. In hoeverre gaat dit de woningmarkt helpen?
Onenigheid in Tweede Kamer
Hoewel er wel een extra investering komt voor de woningbouw, heeft het kabinet geen secuur plan voor de huidige woningnood. Dit komt voornamelijk doordat het kabinet demissionair is en dus geen grote keuzes mag maken. Meer dan de helft van de Tweede Kamer pleit echter voor afschaffing van de verhuurderheffing, een extra accijns voor woningbouwverenigingen. Volgens een deel van de kamer maakt een afschaffing het makkelijker voor de woningbouwverenigingen om hun woningen goedkoop te bouwen. Toch zal de afschaffing niet plaats gaan vinden, mede omdat de VVD, de grootste politieke partij, er niet warm voor loopt. De VVD is ook niet enthousiast over een andere manoeuvre: het belastingvoordeel van huizenbezitters verlagen. De meningen over deze handeling verschillen sterk.
Woningmarkt bovenaan
De partijen in de Tweede Kamer zijn niet de enige die vinden dat er meer steun moet komen voor de woningmarkt. 78 procent van de mensen die deel hebben genomen aan het Prinsjesdag Onderzoek van EenVandaag vindt zelfs dat er een aparte Minister voor Wonen moet komen. Vroeger had Nederland wel een Minister van Volkshuisvesting en deze willen veel mensen weer terug zien in het nieuwe kabinet. Uit het onderzoek blijkt ook dat veel Nederlanders de woningmarkt als een belangrijk agendapunt zien. Dit jaar staat de woningmarkt namelijk helemaal bovenaan de lijst met prioriteiten. In 2020 stond de woningmarkt nog op de negende plaats en vonden Nederlanders de gezondheidszorg het belangrijkst.
Complex probleem
Twee jaar geleden is er al 1 miljard euro gestopt in een potje met de naam ‘Woningbouwimpuls’. Dit geld gaat naar gemeenten zodat zij betaalbare woningen kunnen realiseren. Van de Woningbouwimpuls wordt dan ook veel gebruik gemaakt. In de afgelopen jaren zijn vele gemeenten aan de slag gegaan met het opstarten van woningbouwprojecten. Binnen die projecten moet de helft van de nieuwe woningen betaalbaar zijn. Het gaat dan voornamelijk om sociale huurwoningen en huurwoningen van duizend euro of minder.
Nadat dit voor de derde keer is gefinancierd zit er geen geld meer in de pot. In december worden de projecten bekend gemaakt die een schenking krijgen voor het bevorderen van de bouw. Volgens Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hebben we in de woningmarkt te maken met een “complex probleem”, dat niet snel en gemakkelijk op te lossen is.