Meer starters kiezen voor kopen in plaats van huren
De grote vraag voor starters blijft altijd 'ga ik huren of kopen'? Uit het grote “Woononderzoek” dat iedere drie jaar wordt uitgevoerd in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat starters op de woningmarkt steeds vaker een woning kopen dan eerst in een huurwoning te gaan wonen. In totaal participeerden 78.000 starters in dit onderzoek.
Nu kiest 33% van de starters voor een koopwoning terwijl in het vorige grote Woononderzoek dit nog maar 25% was. Het feit dat meer starters kiezen voor een koopwoning, bewijst dat dit in strijd is met de gedachte dat het voor starters door de hoge woningprijzen vrijwel onmogelijk was om een woning aan te schaffen. De kosten voor zowel de huurwoning- als koopwoning sector zijn dan ook vrijwel gelijk gebleven. Zo zijn de totale kosten in de huurwoningsector slechts 1% gestegen en dit is ook het geval voor de koopwoningsector.
Wel blijkt uit de cijfers dat de starters die voor een koopwoning gaan wel tot de hogere inkomensgroepen behoren in vergelijking met de huurders. Voor de kopers ligt het netto gezinsinkomen in 2009 op €43.000 terwijl dit voor huurders €23.200 bedroeg. Huurders geven iedere maand € 600 uit aan hun woonlasten, voor kopers is dit € 810. Dit verschil wordt eenvoudigweg opgevangen door de grote inkomensverschillen tussen beide groepen.
Het Woononderzoek weergeeft dat maar liefst 15% van de woningeigenaren met een grotere hypotheekschuld zit dan de WOZ-waarde van de woning. Dit wordt veroorzaakt doordat ze te kampen hebben met een negatieve overwaarde. Ook is 2009 een zwaar geweest voor de makelaars. Het onderzoek laat een daling van 30% zien in het aantal woning eigenaren dat van woning wisselt en het absolute cijfer van woningen die in 2009 zijn verkocht ligt op een dieptepunt.