Laagste huurstijging in vijf jaar

Lagere inflatie, minder vaak maximale huurverhoging

In 2013 werd het inkomensafhankelijk huurbeleid ingevoerd, waarna de huren direct met 4,7 procent op jaarbasis stegen. Sindsdien namen de jaarlijkse huurstijgingen ieder jaar wat af. Sinds de inkomensafhankelijke huurverhoging is ingevoerd, is de maximale huurverhoging gelijk aan de inflatie van het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijk percentage.

Een van de belangrijkste verklaringen voor de kleinere stijging is de afgenomen inflatie. Ook legden verhuurders steeds minder vaak de maximaal toegestane huurverhoging op: waar in 2013 nog 66 procent van alle huurders een maximale huurverhoging kreeg, was dit in 2016 slechts 19 procent.

Amsterdam koploper

De huurstijgingen zijn al jaren het hoogst in Amsterdam: dit jaar bedragen deze 2,9 procent. Hierdoor is de huurstijging in de provincie Noord-Holland hoog ten opzichte van de rest van Nederland. De andere grote steden kenden een huurstijging van 2,2 procent (Rotterdam), 2,1 procent (Den Haag) en 1,5 procent (Utrecht). De bewonerswisseling van huurwoningen heeft in de grote steden een versterkende invloed op de huurstijgingen. De laagste huurstijgingen zijn – net als vorig jaar – te vinden in Drenthe (1,2 procent).

Huurstijging groter in vrije sector

De grootste huurstijgingen zijn voor rekening van bewoners van duurdere vrijesectorwoningen. De huren in dit de vrije sector stegen met gemiddeld 2,2 procent. Ook hier komt Amsterdam boven het gemiddelde uit met een huurstijging van 3,6 procent. Vorig jaar kende de vrije sector een lagere huurstijging van gemiddeld 1,8 procent. De toename is te wijten aan hogere huren bij bewonerswisseling. Sinds de invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging stegen de huren in de vrije huursector harder dan die in de sociale huursector.