Kosten woningcorporaties kunnen met kwart omlaag

Onnodige kosten

In politiek Den Haag heeft men al langer het idee dat woningcorporaties genoeg bestedingsruimte hebben, maar niet efficiënt genoeg met hun geld omgaan. Een goede manier om te berekenen hoeveel onnodige kosten er door corporaties worden gemaakt, ontbrak tot op heden. Maar nu komt Jacob Veenstra met een methode om de onnodige bedrijfslasten van corporaties te berekenen. Zo houdt hij rekening met factoren die voor meer kosten kunnen zorgen, zoals kwaliteitsverschillen tussen woningen.

Kosten kunnen 25 procent lager

Kosten die niet kunnen worden verklaard op basis van Veenstra’s benchmark, noemt hij ‘overbodige kosten’. In totaal komt dit percentage uit op zo’n 25 procent. Grote boosdoener is de grote fusiegolf van corporaties, stelt Veenstra: “De helft van de ondoelmatigheid wordt verklaard doordat corporaties veel te groot zijn.” De corporaties zouden hun geld volgens de promovendus beter kunnen besteden aan investeringen in huizen en verlaging van de huren.

Verhuurderheffing

Omdat ook in de politiek het idee heerst dat corporaties genoeg te besteden hebben, werd in 2013 de verhuurderheffing ingevoerd. Dit is een belasting die woningcorporaties over hun woningvoorraad moeten betalen. Deze verhuurderheffing wordt door verschillende partijen sterk bekritiseerd. Ook Veenstra heeft gemengde gevoelens over de heffing en dan vooral over de wijze waarop de hoogte wordt betaald: “Elke corporatie krijgt gewoon een rekening gepresenteerd, dat zou wel wat verfijnder kunnen.” Wellicht kan zijn benchmark hierin verandering brengen.