Eerste Kamer zet huurverhoging in de wacht
Ondanks het pleidooi van minister Spies van Binnenlandse Zaken om de huurverhoging van 5% voor scheefwoners zo snel mogelijk in te voeren, het liefst per 1 juli, besloot de Eerste Kamer om het wetsvoorstel voorlopig terzijde te schuiven.
PVV tegen
De PVV was één van de politieke partijen die tegen stemde in de Eerste Kamer. Dit is opmerkelijk aangezien de PVV enkele maanden geleden in de Tweede Kamer nog haar zegen gaf aan het wetsvoorstel. Nu, na het uiteenvallen van de gedoogcoalitie, lijkt de PVV dus andere keuzes te maken. Mede door deze opvallende tegenstem waren 38 van de 75 zetels tegen het voorstel.
Betere doorstroming
Spies had zich sterk gemaakt voor de verhoging door te beargumenteren dat het de doorstroming in de woningmarkt zou verbeteren. De huurverhoging is bedoeld voor huurders met een inkomen boven de 43.000 euro. Spies vindt dat deze huurders te weinig betalen en hoopt dat de verhoging een reden is voor deze huishoudens om te verhuizen naar duurdere huurwoningen of koopwoningen. Met als gevolg dat er meer betaalbare huurwoningen vrijkomen voor huishoudens met lagere inkomens.
Extra huurverhoging
De Eerste Kamer besluit nu echter het wetsvoorstel in de wacht te zetten. Mede omdat Spies nog een ander voorstel op stapel heeft, namelijk een huurverhoging van 1% voor huishoudens met een inkomen tussen de 33.000 en 43.000 euro. De Eerste Kamer wil eerst weten hoe de verschillende huurverhogingen uit zullen pakken en wacht op een duidelijke uiteenzetting van deze twee wetsvoorstellen.
Meer betaalbare huurwoningen
Het is nog maar de vraag of de huurverhoging invloed zal hebben op de doorstroming. Spies durft hiervoor in ieder geval geen garanties te geven. Ook zij vermoedt dat de komende jaren veel huurders gewoon zullen blijven zitten in hun huidige huurhuis. Wel benadrukt Spies dat de huurverhoging ook leidt tot meer investeringsmogelijkheden voor woningcorporaties en verhuurders. Met de extra inkomsten zouden ze meer betaalbare huurwoningen kunnen bouwen om zo toch een alternatief te kunnen bieden aan de lagere inkomens.